Het deel waarin Jakob zijn kudde verwerft begint pas in vers 25. De eerste 24 verzen gaan nog door op de familieperikelen binnen Jakobs gezi.
Dit is één van de hoofdstukken die zonder kop beginnen. De tekst loopt gewoon door uit Genesis 29. Aan het einde van Genesis 29 zagen we hoe God Jakob er op wijst dat hij zijn verantwoordelijkheid naar Lea op moet pakken door hem vier zonen bij haar te geven en Rachel, de vrouw waar hij zo van hield, kinderloos te laten. Dat kan niet zonder consequenties blijven…
En dat is ook zo. Gelijk in het eerste vers is het al raak. Rachel wordt jaloers op haar zus en boos op haar man. De ideale combinatie voor ellende. Op zijn beurt wordt Jakob boos op haar, want het is zijn schuld niet dat zij geen kinderen krijgt. Anders zou Lea ook niet steeds zwanger van hem worden. Hij wijst God als schuldige, maar gaat nog steeds niet bij zichzelf te rade waarom God dit gedaan heeft en wat God hier duidelijk mee wil maken.
Dit is nou echt zo’n binnenkamer kwestie. Dit schrijf ik in de tijd dat we midden in de Coronacrisis zitten en christenen buitelen op internet over elkaar heen om verklaringen te geven. Stop daarmee, mensen! Het is goed mogelijk dat God hier iets mee wil zeggen, en dat geloof ik ook, maar dat kan voor iedereen anders zijn en aan al die tegenstrijdige geluiden heeft een ongelovige wereld NIETS! Wij zelf trouwens ook niet, al vallen er op deze manier misschien wel weer een paar rotte appels uit de boom, maar op deze manier brengen we God niet bij de wereld en de wereld niet bij God!
De klassieke fout…
We hebben de “oplossing” van de mens, Sara, eerder gezien en zitten nog steeds met de gebakken peren. Maar ook Rachel doet: Ze geeft haar slavin Bilha (verschrikt) aan haar man om plaatsvervangend voor haar kinderen te krijgen. Dan hoop ik voor haar dat die kinderen niet teveel op die slavin lijken, anders is ook wel duidelijk wie de moeder is. Ook het gemak waarmee vrouwen hun man met een ander naar bed laten gaan, ervaar ik als bevreemdend. Natuurlijk, allerlei wetten en richtlijnen waren door God nog niet gegeven, maar we hebben onder meer in Genesis 26 gelezen dat zelfs een heidense koning van de Filistijnen het huwelijk respecteerde en wist dat hij problemen over zich af zou roepen als hij of een van zijn mannen met de vrouw van een ander naar bed zou gaan.
Maar een slavin kon dus blijkbaar wel plaatsvervangend voor de vrouw baren, al lezen we uit de geschiedenis met Sara en Hagar dat God daar toch anders over denkt! De menselijke fout wordt in de Bijbel niet verzwegen, maar we leren ook dat God er anders over denkt.
Rachel ziet het feit dat haar slavin wel zwanger wordt en Jakob zonen geeft zelfs als gebedsverhoring! (Gen. 30:6). Haar eerste zoon noemt zij Dan (rechter), omdat zij meende dat God haar recht verschaft had. Ook zij ziet dus niet dat God aan Jakob duidelijk wilde maken dat hij van Lea moest gaan houden. Verliefdheid is een gevoel, liefde is een keuze. Maar, aangemoedigd door het succes, geeft zij Bilha opnieuw aan Jakob en Bilha krijgt een tweede zoon, die Rachel Naftali (worsteling) noemt omdat zij het krijgen van kinderen ziet als een wedstrijdje met haar zus.
Slecht voorbeeld doet volgen
Ik stel me voor dat God dit alles van boven hoofdschuddend volgt en Zich afvraagt hoe Hij in vredesnaam door kan dringen tot dit zootje ongeregeld. Maar goed, dat is mijn menselijke invulling. Maar de klucht krijgt een vervolg, want nu Lea merkt dat zij niet meer zwanger wordt, ziet het “succes” van haar zus, dus geeft zij ook haar slavin, Zilpa (een druppel), aan haar man. En ook Zilpa geeft Jakob weer een zoon. Lea denkt dat nu het geluk gekomen is, en noemt de jongen Gad (troep). Een bizarre naam, maar de score is nu 5-2 voor Lea.
Dus schuift zij haar slavin weer snel Jakobs bed in, en Zilpa baart een tweede zoon (de 6e voor Lea dus), Aser (gelukkig).
Score: 6-2 voor Lea.
Liefdesappelen
Toen wij zelf in Israël waren liep ik samen met een gids over een pad en daar vonden wij liefdesappelen. Hij zei dat die heel zeldzaam zijn, dus we hebben er een paar geplukt en die heb ik aan mijn vrouw gegeven.
Ruben vond liefdesappelen in het veld en gaf die aan zijn moeder. Dat de relatie tussen Lea en Rachel verstoord was blijkt wel uit de opmerking die Lea maakt als Rachel vraagt om wat liefdesappelen. Lea bitst terug
Is het niet genoeg dat je mijn man van me af hebt genomen, en nu ook nog de liefdesappelen van mijn zoon?
Gen. 30:14
Dat geeft de waarde van liefdesappelen wel aan.
Rachel biedt aan dat Lea die nacht met Jakob door mag brengen als zij een paar liefdesappelen van haar krijgt. Lea gaat akkoord en als Jakob thuis komt uit het veld zegt zij dat zij hem eerlijk gehuurd heeft voor liefdesappelen. Jakob slaapt die nacht met Lea en zij wordt weer zwanger. Nu vertelt de Bijbel niet of zij ook van de vrucht gegeten had, maar belangrijker is de uitspraak dat God haar verhoorde (Gen. 30:17) en haar weer een zoon geeft, de vijfde, Issakar (er bestaat beloning).
Wel heb ik wat moeite met de redenatie van Lea dat het zou komen omdat zij haar slavin aan Jakob gegeven had. (Gen. 30:18) En vrij vlot daarna wordt Lea weer zwanger en baart Jakob een zesde eigen zoon! Het is nu dus 6-0 voor Lea als het om eigen kinderen gaat. Deze zoon noemt zij Zebulon (verheven). En ze denkt dat Jakob nu bij haar komt wonen. Blijkbaar woonde hij bij Rachel. Dat wordt echter niet duidelijk.
Nog meer kinderen
Na de zesde zoon wordt Lea weer zwanger, en geeft Jakob dit keer een dochter, die zij Dina (uitspraak) noemt. Zij is een volle zus van Simeon en Levi. Zij wordt genoemd omdat zij nog vaker voor zal gaan komen in de Bijbel…
De score is nu 7-0 voor Lea…
Maar God denkt nu aan Rachel. Waarom Rachel nu opeens zwanger wordt staat niet vermeld. Of Jakob zijn houding naar Lea heeft veranderd, of dat God genade schonk aan Rachel is niet duidelijk, maar Gen. 30:23 maakt wel duidelijk dat het nog steeds een last voor Rachel was.
Rachel noemt haar zoon Jozef (Jahweh heeft toegevoegd).
Wat mij in dit hoofdstuk ook opvalt is dat het steeds de vrouwen zijn die hun kinderen namen geven. Dat wordt later anders, want zowel Johannes de Doper als Jezus kregen hun namen van hun vaders.
Tijd om te gaan
Hoewel meer dan de helft van dit hoofdstuk over de perikelen rond de vrouwen en kinderen ging, kreeg dat deel van de Bijbelindelers geen naam en liep de tekst gewoon door vanuit Genesis 29. Maar nu Rachel eindelijk een zoon heeft gekregen is dat voor Jakob blijkbaar aanleiding om zijn biezen te pakken en te vertrekken.
Jakob gaat naar Laban en vraagt toestemming om te vertrekken, zodat hij terug kon keren naar zijn eigen geboorteplaats en -land. Uit Gen. 30:26 zou je kunnen herleiden dat dit het einde van de zeven jaar ook is.
Geef mij mijn vrouwen en kinderen, om wie ik u gediend heb, opdat ik moge heengaan, want gij weet welke diensten ik voor u verricht heb.
Gen. 30:26
De afspraak was dat hij Laban zeven jaar zou dienen om Rachel te krijgen als vrouw, en aan die afspraak herinnert hij Laban nu. Laban laat hem gaan en erkent dat de Here hem gezegend heeft om de aanwezigheid van Jakob. Dat was de vaderlijke zegen die hij mee heeft gekregen van Isaak toen die op zijn sterfbed lag. Laban is in een gulle, want Jakob mag zelf zijn loon bepalen en Laban zal het hem geven.
Hier zien we de eerste bonusregeling ooit! Jakob had afgesproken dat hij zeven jaar zou werken voor Rachel, kreeg Lea, maar beloofde nog een keer zeven jaar te blijven als hij daar Rachel zou krijgen. Dat was dus zijn loon. Dat was dus voldoende geweest. Dan waren de afspraken nagekomen. Maar Laban gaat toch een stap verder… een soort bonus. Maar Jakob hoeft niets te hebben van Laban. Toen hij kwam had Laban weinig, nu veel. Jakob ziet dat God hem gezegend heeft, maar vindt het ook wel prima voor Laban.
Eigen haard…
Maar nu wil hij alleen voor zijn eigen huis aan de slag.(Gen. 30:30), maar ook wil hij de kudde van Laban blijven hoeden. Laban vraagt nogmaals wat hij Jakob zal geven, maar Jakob zegt weer dat hij niet hoeft, maar dat hij de gespikkelde en gevlekte geiten en de zwarte schapen zal afzonderen als loon. Ieder stuk kleinvee wat er bij staat en niet gevlekt of gespikkeld is zal gelden als gestolen. Jakob deed het en stelde al deze dieren onder de hoede van zijn zonen.
Laban bepaalde een afstand van drie dagreizen en daar vertrekken de zonen van Jakob met hun kudde naar toe. Maar we kennen Jakob, de bedrieger, en ook nu blijkt hij weer een list te hebben verzonnen. Hij schilt takken van populieren zodat de takken witte strepen krijgen. Als het kleinvee bronstig werd bij het zien van die gestreepte takken, wierp het gestreepte jongen en die voegde Jakob aan zijn eigen kudde toe.
Als het vee zwak was deed Jakob het niet, dus de zwakke dieren waren voor Laban de sterke voor hem zelf.
Van je familie moet je het hebben, maar op deze manier verwerft Jakob zijn kudde! Weer komt hij verder in het leven door list en bedrog. Maar het wordt hem weer niet in dank afgenomen…
Voor vandaag
Als we kijken naar het gedrag van Jakob dan zien we in feite een onbekeerde man, die zijn rijkdom door list en bedrog verwerft. Als het hem uitkomt is hij wel eerlijk, maar hij zal het niet laten om je een poot uit te draaien zodra hij kan. In het Oude Testament is rijkdom vaak een zegen van God, maar zoals uit dit hoofdstuk blijkt is vaak meer een kwestie van hard werken en slim zijn. De listige, slinkse methode van Jakob kan natuurlijk niet, maar God hecht wel waarde aan de zegen die hij van zijn vader mee kreeg en zolang hij voor Laban werkte blijkt ook nergens uit dat hij de boel belazerde.
Maar toen hij de kans kreeg, pakte hij Laban stevig terug en werkte hard aan zijn eigen imperium. Of dat Gods goedkeuring helemaal weg kan dragen is de vraag, maar de zegen van zijn vader speelt ook een belangrijke rol in het leven van Jakob, en God is bepaald nog niet klaar met hem! We zien in dit hoofdstuk hoe mensen met fouten en tekortkomingen vooral aan zichzelf denken. List en bedrog, jaloezie, boosheid, beschuldigingen, het zijn allemaal elementen die in het hoofdstuk van vandaag gepakt zitten.
Relatie
Dat maakt de Bijbel ook zo’n uniek religieus boek voor wie het nog niet ziet als het Levende Woord van God. Menselijke fouten en tekortkomingen worden nergens onder tafel geveegd, maar we zien hoe God ook in het Oude Testament al moest dealen met onvolkomen mensen en hun tekortkomingen, hun karakters, hun twijfels, hun onzekerheden. En Hij doet dat gewoon. Waar andere goden van andere religies die mens keihard zouden laten vallen, gaat Jahweh wel met die mens op stap. Er is dus duidelijk sprake van Relatie. Toen al. Ook dat is een uniek element van het christendom. Waar andere religies leren dat hun god ergens veraf is, onbereikbaar is, wispelturig, of dat je hem in jezelf moeten zoeken (de zoek-het-zelf-maar-uit-religie), leert de Bijbel dat God toch steeds weer met die onvolkomen, rare, koppige en eigenwijze mens op stap gaat.
Dat mogen we ook vandaag weten, als christenen. Wij vallen, wij vallen misschien wel dagelijks, maar God geeft ons nooit op! We zijn (en blijven) werk in uitvoering, totdat we bevorderd worden tot Zijn heerlijkheid!
Eén reactie
[…] Genesis 30 – Jakob verwerft zijn kudde […]