Spread the love

Zwijgen is niets anders dan passief instemmen –  Wat zegt de Bijbel over het aan het licht brengen van valse leraren?
Originele boodschap van Ronald Harnage op zondag 20 maart 2011

Is het goed:
te oordelen, fouten aan het licht te brengen, namen te noemen?
Geschreven voor E.L. Bynum
Velen geloven tegenwoordig dat het verkeerd is om fouten aan het licht te brengen en om namen te noemen. Liberalen hebben dit altijd geloofd, maar de laatste tijd heeft deze leer zich wijd verspreidt onder evangelicalen en charismatici. En nu zien we dezelfde fatale fout verkondigt worden door degenen die beweren Bijbelgetrouwe fundamentalisten te zijn. Degenen die trouw zijn in het aan het licht brengen van fouten volgens Bijbelse principes worden wijdverspreid gebrandmerkt, en worden er van beschuldigd dat zij liefdeloos en onvriendelijk zijn. In dit traktaat willen we proberen de Bijbelse leer over dit vitale onderwerp te geven.

I. Is het goed om Bijbels oordeel in praktijk te brengen?
Eén van de meest misbruikte Bijbelverzen is Mattheus 7:1 waar staat

Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt

Elk Bijbelvers moet in zijn context worden gelezen als we de echte bedoeling goed willen begrijpen. In vers 2-5 van ditzelfde hoofdstuk wordt duidelijk dat vers 1 gaat over het vellen van een hypocriet oordeel. Een broeder die een balk in zijn eigen oog heeft zou een andere broeder die een splinter in zijn oog heeft niet moeten oordelen. De les dat je een ander niet kunt oordelen over zijn zonde, als je je zelf aan diezelfde zonde schuldig maakt, is duidelijk.

Degenen die zich vasthouden aan

Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt

om degenen te veroordelen die fouten aan het licht brengen zouden het hele hoofdstuk een keer moeten lezen. Jezus zei in vers 15:

Wacht u voor de valse profeten, die in schapenvacht tot u komen

Hoe kunnen we valse profeten herkennen, tenzij we oordelen volgens het Woord van God? Als we de valse profeten kennen, hoe kunnen we dan falen in het onderscheiden van de schapen van deze “roofgierige wolven”?

Door de hele Bijbel vinden we bewijs dat zij geïdentificeerd en geopenbaard moeten worden.

Aan hun vruchten zult gij hen kennen: men leest toch geen druiven van dorens of vijgen van distels? Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort.
(Mattheüs 7:16,17)

Bedoelde de Heer daarmee dat we de boom (persoon) niet kunnen oordelen op basis van de vruchten van hun leer en leven? Zeker niet, want je kunt niet weten zonder oordelen. Elk oordeel moet gebaseerd zijn op basis van Bijbelse lering, niet op hypes en vooroordelen.

Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel
Johannes 7:24

Hier geeft onze Heer de opdracht dat we “rechtvaardig moeten oordelen”, wat een oordeel op basis van het Woord van God is. Als een oordeel op een andere basis geveld wordt dan het Woord van God, is dat een overtreding van Mattheüs 7:1.

Webster’s woordenboek zegt dat een rechter iemand is die de wet uitlegt. De trouwe Christen moet besluiten of oordelen op basis van de door God gegeven wet, de Bijbel.

In 1 Corinthiërs 5:1-13 wordt geschreven over overspel. Paulus oordeelde (vers 3) de man, ook al was hij er zelf niet, en leerde de kerk van Corinthe dat ook zij degenen die bij de kerk horen moeten oordelen (vers 12). Het Griekse woord voor oordelen is hetzelfde als in Mattheüs 7:1. Paulus overtrad “Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt” niet door de man te oordelen, en ook niet door de kerk opdracht te geven hetzelfde te doen.Al deze oordelen werden gedaan op basis van God’s Woord.

Een persoon die in staat is het verschil tussen goed en kwaad te herkennen, heeft tenminste één van de belangrijkste kenmerken van geestelijke volwassenheid in zich.

Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad
Hebreeën 5:14

W.E. Vine zegt over de betekenis van onderscheiden

een verschil kunnen zien, een duidelijk onderscheid, verschil herkennen, oordelen; is vertaald als ‘oordelen’ in 1 Corinthiërs 12:10 over het onderscheiden van geesten, oordelen op basis van bewijs of zijn duivels of van God zijn

Ook Strong is het er mee eens dat het oordelen betekent.

Degenen die onwillig, of niet in staat, zijn om te onderscheiden of te oordelen tussen goed en kwaad openbaren op deze manier hun ongehoorzaamheid of hun onvolwassenheid.

II. Het is goed om valse leraren te openbaren
Tegenwoordig zijn valse leraren vrij om hun giftige leringen te verspreiden omdat er een samenzwering van stilte onder veel Bijbelse gelovigen heerst. Daardoor is het mogelijk voor wolven in schaapskleren om de kudde grote schade toe te brengen, en daardoor velen te vernietigen.

Johannes de Doper noemde de Farizeeën en Sadduceeën (de religieuze leiders van zijn tijd) “Adderengebroed” (slangen) (Mt. 3:7). Tegenwoordig zou hij beschuldigd worden dat hij niet-liefhebbend, onvriendelijk en onchristelijk zou zijn.

Jezus zei in Mattheüs 12:34 tegen de religieuze Farizeeën

Adderengebroed, hoe kunt gij, die slecht zijt, iets goeds zeggen? Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond

Dit zou vandaag de dag voor veel evangelischen en sommige orthodoxen onacceptabele taal zijn, maar het is Bijbelse taal en het werd gesproken door de Zoon van God. Terwijl Hij oog in oog met deze valse leraren stond, noemde Jezus Christus, de Zoon van God, hen “hypocrieten”, “blinde leiders”, “witgekalkte graven”, “slangen”, en “adderengebroed” (Mattheüs 23:23-24). En toch wordt ons vandaag verteld dat we gemeenschap moeten hebben met mannen wiens leringen net zo onbijbels zijn als die van de Farizeeën. Sommigen, die zichzelf Bijbelgetrouwe Christenen noemen, staan er op om samen te werken met Rooms Katholieken en anderen die een afwijkende leer verkondigen. En er wordt van ons verwacht dat we hen niet afwijzen voor hun compromissen.

Aan het begin van Zijn bediening,

ging Jezus op naar Jeruzalem. En Hij vond in de tempel de verkopers van runderen en schapen en duiven, en de wisselaars, die daar zaten. En Hij maakte een zweep van touw en dreef allen uit de tempel, de schapen en de runderen; en het geld van de wisselaars wierp Hij op de grond en hun tafels keerde Hij om. En tot de duivenverkopers zeide Hij: Neemt dit alles hier vandaan, maakt het huis mijns Vaders niet tot een verkoophuis.
(Johannes 2:13-16)

Onze Redder wordt tegenwoordig voorgesteld als iemand die geduldig en nederig was, vriendelijk, liefdevol, ook tegen valse leraren, maar dat is totaal verkeerd. Als Hij met valse leraren en profeten te maken had, dan waren Zijn woorden scherp en Zijn acties duidelijk. Tegen het einde van Zijn openbare bediening, vond Christus het nodig om de tempel nog een keer te reinigen. De openbaring van valse leringen en praktijken, is een taak zonder einde. Deze keer zei Hij

Staat er niet geschreven, dat mijn huis een bedehuis zal heten voor alle volken? Maar gij hebt het tot een rovershol gemaakt.
Marcus 11:17

Is het tegenwoordig anders? De dieven komen het huis van God binnen, en beroven God’s mensen van de Bijbel en verkondigen in plaats daarvan hun verkrachte bijbels. Tegelijkertijd berooft deze boevenbende de mensen van de lering van afscheiding en de lering van heiliging. Daardoor kun je de mensen van God nauwelijks nog onderscheiden van de mensen van de wereld. In alle eerlijkheid, zouden deze valse leraren niet moeten worden geopenbaard?

In onze dagen zijn deze valse leraren onze kerken binnengekomen met hun boeken, muziek, literatuur, films, psychologie en seminars, en hebben het Huis van de Vader veranderd in een rovershol. Het is tijd dan mannen Gods opstaan en deze fouten openbaren voor een ieder die het wil zien.

De Bijbel moedigt ons aan om fouten openbaar te maken
We moeten ze toetsen.

Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan
(1 Johannes 4:1)

Elke lering en leraar moet volgens het Woord van God beproeft worden.

Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad
(Jesaja 8:20)

Iedere boodschap, boodschapper en methode moet beproeft worden volgens het Woord van God. De kerk in Efeze werd beloond omdat zij

hen op de proef gesteld hebt, die zeggen, dat zij apostelen zijn, maar het niet zijn, en dat gij hen leugenaars hebt bevonden
(Openbaring 2:2)

De kerk in Pergamum werd bestraft omdat zij

daar sommigen hebt die vasthouden aan de leer van Bileam, …

en

die op gelijke wijze aan de leer der Nikolaieten vasthouden, dat haat ik
(Openbaring 2:14,15 (NBG/NLB))

Het is nooit goed om valse leraren te tolereren, maar zij moeten volgens Gods Woord beoordeeld en geopenbaard worden. Natuurlijk zullen degenen die aan het Woord van God ongehoorzaam willen zijn dit op alle mogelijke manieren proberen te ontlopen.

We moeten hen herkenbaar maken en vermijden.

Maar ik vermaan u broeders, dat gij hen in het oog houdt, die, in afwijking van het onderwijs, dat gij hebt ontvangen, de onenigheden en de verleidingen veroorzaken, en mijdt hen
Romeinen 16:17

Degene wiens gedrag en lering tegen het Woord van God ingaat moeten in de gaten worden gehouden, en gemeden. Dit vereist onderscheidingsvermogen en oordeel in het licht van de Bijbel. De oecumenischen, nieuwe evangelischen, en compromis sluitende orthodoxen zullen elke poging om te gehoorzamen dit schriftgedeelte weerstaan. Ze kunnen niet in de gaten worden gehouden en worden gemeden, tenzij ze beoordeeld worden volgens het Woord van God.

We moeten hen afwijzen.

Daarom bestraf hen scherp, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof
Titus 1:13 NLB

Dit werd aan Titus geschreven, omdat er mensen waren die van deur tot deur gingen en hele huizen ondermijnden met valse leringen (vers 10-16). Oral Roberts, Robert Schuller, Jimmy Swaggart, Pat Robertson, en anderen, brengen hele huizen ten val met hun valse leringen. Moeten wij dan stil blijven zitten, terwijl zij dit doen, zonder afstand van hen te nemen en mensen aan te moedigen om zich van hun leringen te keren? Nee, de trouwe dienaar van de Heer is geroepen om

zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen
Titus 1:9

Wij moeten geen gemeenschap met hen hebben

En neemt geen deel aan de onvruchtbare werken der duisternis, maar ontmaskert ze veeleer
Efeze 5:11

Ontmaskeren betekent censureren, veroordelen, fout vinden, afwijzen en weerleggen. Hoe kunnen we dit schriftwoord gehoorzamen tenzij we hen beproeven door het Woord van God?

We moeten afstand van hen nemen

Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van de Here Jezus Christus, dat gij u onttrekt aan elke broeder, die zich ongeregeld gedraagt, in strijd met de overlevering, die gij van ons ontvangen hebt
2 Thessalonicenzen 3:6

We moeten afstand nemen van hen wiens lering en leven niet overeenstemmen met het Woord van God. De context laat duidelijk zien dat Paulus gehoorzaamheid aan een vaste leer in gedachten heeft, want hij zegt

Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde; houdt hem echter niet voor een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder
2 Thessalonicenzen 3:14-15

Paulus moedigde Timotheüs aan om “zichzelf te onttrekken” van degenen die “zich niet voegt naar de gezonde woorden van onze Here Jezus Christus en de leer der godsvrucht” (1 Timotheüs 6:3-5).

We moeten ons van hen afkeren. Over de laatste dagen zegt hij dat sommigen

met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben, houdt ook deze op een afstand.

want zulke mensen

laten zich te allen tijde leren, zonder ooit tot erkentenis der waarheid te kunnen komen
2 Timotheüs 3:5,7

Hoe kunnen we ons van hen afkeren als we hen niet kunnen identificeren, en dat vereist dat hun boodschap met het Woord van God vergeleken wordt. Het is de taak van de echte prediker om

het woord te verkondigen, erop aan te dringen, gelegen of ongelegen, te wederleggen, bestraffen, en bemoedigen met alle lankmoedigheid en onderrichting.
2 Timotheüs 4:2

Dit is meestal een impopulaire en ondankbare taak, maar het is de taak van de door God geroepen man.

We moeten hen niet ontvangen in ons huis

Indien iemand tot u komt en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in uw huis en heet hem niet welkom. Want wie hem welkom heet, heeft deel aan zijn boze werken
2 Johannes 10,11

Er is geen twijfel over wie Johannes het heeft, het gaat over

Een ieder, die verder gaat en niet blijft in de leer van Christus …
vers 9

Valse profeten worden tegenwoordig via radio, televisie, muziek en literatuur in de huizen van vele Christenen gebracht. Broeders, die zou niet zo moeten zijn!

We moeten ketters verwerpen.

Verwerp een kettersen mens na de eerste en tweede vermaning
Titus 3:10 (SVV)

Een mens, die scheuring maakt, moet gij, na hem een en andermaal terechtgewezen te hebben, afwijzen
NBG51

We moeten hen, die verlossing door het Bloed van Jezus ontkennen, afwijzen. Er zijn er velen die dit, of een andere lering uit het Woord van God, ontkennen. Als ze niet reageren op terechtwijzing, dan moeten ze verworpen worden. We moeten uitkijken voor hen, die een ander evangelie verkondigen. Paulus waarschuwde voor degenen die “een andere Jezus … een andere geest … een ander evangelie” prediken (2 Corinthiërs 11:4). Hoe kunnen we hen kennen, tenzij we hun Jezus beproeven, hun geest en hun evangelie volgens het Woord van God? Paulus noemde zulke predikers “valse profeten, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus” (2 Corinthiërs 11:13). In vers 14-15 legt hij uit dat deze predikers dienaren van satan zijn. De door God geroepen man moet vandaag de dag net zo trouw zijn in het in de openbaarheid brengen van de dienaren van satan.
Paulus waarschuwde de Galaten voor degenen die “het evangelie van Christus verdraaien”. Hij zei ook dat

indien iemand u een evangelie predikt, afwijkend van hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt
Galaten 1:6-9

Velen prediken vandaag de dag een verdraaid evangelie. Degenen die redding door de doop prediken, of door werken, zijn leraren van een verdraaid evangelie. Degenen die een redding leren die je weer kwijt kunt raken, prediken een verdraaid evangelie. De charismatici, katholieken, veel evangelicalen, en veel orthodoxen, prediken een verdraaid evangelie. En toch wordt van ons verwacht dat we met hen samenwerken in evangelisatie en christelijk werk, aldus velen. Als we falen om deze valse profeten te openbaren, dan hebben we Christus en Zijn Evangelie verraden.

We moeten ons van hen afscheiden.

Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt u niet vast aan het onreine en Ik zal u aannemen
2 Corinthiërs 6:17

Dit maakt het duidelijk. God’s mensen moeten uit de valse leer komen. Hoe kan een Bijbelgetrouw Christen in de “National Council” of “World Council of Churches” blijven? Hoe kunnen ze onder compris-sluitende evangelischen en dwalende orthodoxen blijven?

III. Het is goed om namen te noemen
Velen geloven dat het verkeerd is om fouten in de openbaarheid te brengen en om de schuldige leraren bij name te noemen; maar zij zitten er volgens de Bijbel naast.
Paulus noemde Petrus bij name. Petrus maakte zich schuldig aan een onbijbelse handelswijze.

Maar toen Kefas (Petrus) te Antiochië was gekomen, heb ik mij openlijk tegen hem verzet, omdat het ongelijk aan zijn kant was. Want voordat sommigen uit de kring van Jakobus gekomen waren, at hij met de heidenen aan een tafel, maar toen zij kwamen, trok hij zich terug en zonderde zich af uit vrees voor de besnedenen.
En ook de overige Joden huichelden met hem mede, zodat zelfs Barnabas zich liet meeslepen door hun huichelarij. Maar toen ik zag, dat zij niet de rechte weg bewandelden naar de waarheid van het evangelie, zeide ik tot Kefas ten aanhoren van allen: Indien gij, die een Jood zijt, naar heidens en niet naar Joods gebruikt leeft, hoe kunt gij dan heidenen dwingen zicht als Joden te gedragen?
Galaten 2:11-14

Deze hele kwestie draaide om de vraag over redding door wet of genade. Als de integriteit en reinheid van het evangelie op het spel staat, hebben we geen andere keuze als het gaat om het openbaren van fouten en het noemen van namen.
Paulus noemde Demas voor zijn liefde voor de wereld

Want Demas heeft mij uit liefde voor de tegenwoordige wereld verlaten.
2 Timotheüs 4:10

Degenen die de zaak van Christus verzaken voor werelds leven en plezier, moeten met name genoemd en geopenbaard worden. (Christelijke rock!)
Paulus noemde Hymeneus en Alexander. Paulus zei tegen Timotheüs

Deze opdracht vertrouw ik u toe, mijn zoon Timoteus, overeenkomstig de profetieën, die vroeger aangaande u zijn uitgesproken, opdat gij, u daarnaar richtend, de goede strijd strijdt met geloof en met een goed geweten. Omdat sommigen dit hebben verworpen, heeft hun geloof schipbreuk geleden. Tot hen behoren Hymeneus en Alexander, die ik aan de satan heb overgegeven, opdat hun het lasteren worde afgeleerd.
1 Timoteus 1:18-20

God’s echte dienaren moeten een goede strijd strijden, en degenen noemen die het geloof dat eens aan de heiligen is gegeven, hebben verlaten. Paulus heeft het hier niet over het geloof van redding, maar over het geloof als een systeem van leerstellingen. Deze mannen hadden daar een puinhoop van gemaakt, en Paulus openbaarde hen en noemde hun namen.

Paulus noemde Hymeneus en Filetus. Hij zei tegen Timoteus

 Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid. Maar vermijd de onheilige, holle klanken; want zij zullen de goddeloosheid nog verder drijven, en hun woord zal voortwoekeren als de kanker. Tot hen behoren Hymeneus en Filetus,
2 Timoteus 2:15-18

Valse leringen werpen het geloof van sommigen omver, dus degenen die dit verkondigen moeten geopenbaard worden.

Paulus noemde Alexander, de kopersmid.

Alexander, de koperslager, heeft mij veel kwaad berokkend: de Here zal hem vergelden naar zijn werken. Neem gij u ook voor hem in acht, want hij heeft onze woorden zeer tegengewerkt.
2 Timoteus 4:14-15

Het is duidelijk dat dit geen persoonlijk probleem is, maar een leerstellig probleem. Alexander had zich verzet tegen de woorden en lering van Paulus. Hij was een vijand van de waarheid. Goddelijke pastors kampen dagelijks met hetzelfde probleem. Ze staan voor en prediken de waarheid, dan gaan hun leden naar huis en horen deze waarheid verworpen worden door radio en TV-predikers. Vaak sturen deze valse profeten hun publicaties in de huizen van leden van de ware kerk. Dan moet de man Gods volgens velen zijn mond houden. Alleen een lafaard houdt zijn mond als de waarheid van de Bijbel aangevallen wordt!

Johannes noemde Diotrefes

Ik heb aan de Gemeente een en ander geschreven; maar Diotrefes, die onder hen de eerste tracht te zijn, ontvangt ons niet
3 Johannes 1:9

Hij wees er op hoe deze man zichzelf tegen hem gezwetst had “met boze woorden” (vers 10). Hij zei verder

Geliefde, volg het kwade niet na, maar het goede. Wie goed doet, is uit God, maar wie kwaad doet, heeft God niet gezien.
3 Johannes 1:11

Het is niet verkeerd om degenen met name te noemen wiens lering en leven in strijd is met het Woord van God.

In feite staat de Bijbel vol van voorbeelden van valse profeten die met name worden genoemd en geopenbaard. Al dit modernistische gepraat over liefde, gebruikt als excuus om fouten niet in de openbaarheid te brengen, is niet de echte Bijbelse liefde, maar is in feite een slap aftreksel.
Mozes noemde de naam van Bileam (zie Numeri 22-25). Petrus openbaarde “de weg van Bileam … die het loon der ongerechtigheid liefhad” (2Petrus 2:15). Bileam was een profeet die voor geld werkte, net zoals sommige van de valse TV-profeten van tegenwoordig. Ze bedelen om geld en leven als koningen, terwijl de massa van onschuldigen hun zuurverdiende geld naar hen opsturen. Ze bouwen doorlopend universiteiten, ziekenhuizen, TV-netwerken, and amusementsparken met een waterglijbaan voor Jezus. En dan wordt van ons verwacht dat wij onze mond houden over de religieuze charlatans. Hoe kunnen we stil blijven en recht voor God staan?

Judas openbaarde ‘de fout van Bileam’ (Judas 1:11). Johannes openbaarde de

leer van Bileam, die Balak leerde de kinderen Israëls een strik te spannen, dat zij afgodenoffers zouden eten en hoereren.
Openbaring 2:14

Dit raakt het hart van het probleem, over de lering van afscheiding. Bileam heeft Israël nooit vervloekt, ook al wilde hij het loon wat hem geboden was om dat te doen. De mannen van Israël hoereerden met de dochters van Moab … en bogen voor hun goden” (Numeri 25:1,2). Waarom deden ze dit? Omdat Bileam aan Balak had geleerd hoe hij de barrière tussen de Moabieten en de Israëlieten moest slechten. We weten dit, omdat dat duidelijk uitgelegd wordt in Openbaring 2:14 en Numeri 3:16. Deze zonde resulteerde er in dat 24.000 mannen van Israël stierven onder het oordeel van God.

Valse leraren breken de barrière van afscheiding tussen God’s mensen en valse religie af. Er wordt te weinig gepreekt en onderwezen over de leerstelling van afscheiding. Bileam doorbrak de leer van persoonlijke afscheiding door er voor te zorgen dat de mannen van Israël overspel pleegden met Moabitische vrouwen. Hij doorbrak de leer van geestelijke afscheiding door er voor te zorgen dat Israëlische mannen zich bogen voor Baal. Dit bracht een vloek over Israël. Totdat we terugkeren naar het leren van de waarheid over persoonlijke en geestelijke afscheiding, kunnen we verwachten dat de huidige chaos zich steeds verder verspreidt.

Natan identificeerde de man. Er was een man op een hoge positie die een stiekeme overspelige was. Natuurlijk kon deze man, die de hoogste positie van het land had, niet op zijn nummer gezet worden door een impopulaire profeet. Natan ging rechtstreeks naar David, openbaarde de zonde in een parabel, en zei toen tegen de woedende David

Gij zijt die man
2 Samuël 12:7

Chanani noemde koning Josafat. Op veel manieren was Josafat een goede koning, maar hij vergat per ongeluk de religieuze afscheiding in praktijk te brengen. Hij zorgde er op die manier voor dat zijn zoon met de dochter van de kwaadaardige koning Ahab trouwde (zie 2 Kronieken 18:1; 21:1-6). Hij ging een verbond met Achab aan en trok samen met hem ten strijde bij Ramoth-Gilead (2 Kronieken 18). Chanani

zeide tot koning Josafat: Moogt gij de goddeloze helpen en bevriend zijn met hen die de Here haten?
2 Kronieken 19:2

We hebben een vraag voor dezen. “Moogt gij de goddeloze helpen en bevriend zijn met hen die de Here haten?”

Ja, het is goed om fouten in de openbaarheid te brengen en degenen die fout zijn met name te noemen. Het is goed om

tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal de heiligen overgeleverd is
Judas 1:3

Het is eenmaal overgeleverd en nooit teruggeroepen voor revisie. We hadden beter op moeten letten voor valse leraren

die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen
2 Petrus 2:1

Getrouwe boodschappers zullen de schapen waarschuwen voor deze ketters, en hen bij name noemen. Het is niet genoeg om een vage hint over hun identiteit te geven, want de jonge lammeren kunnen dat niet begrijpen en zullen door de wolven vernietigd worden.

 


SILENCE IS JUST PASSIVE AGREEMENT! WHAT DOES THE BIBLE SAY ABOUT EXPOSING FALSE TEACHERS?

Posted by Ronald Harnage on Sunday, March 20, 2011 at 3:23pm

IS IT RIGHT:
To Judge, To Expose Error, & To Call Names?
Written by E.L. Bynum
Many today believe that it is wrong to expose error and to name names. Liberals have always seemed to believe this, but in recent times it has been widely espoused by evangelicals and charismatics. Now we are seeing the same fatal error being declared by those who profess to be Bible believing fundamentalists. Those who are faithful in exposing error according to the Bible are now being widely denounced, and are accused of being unloving and unkind. In this tract we intend to present the teaching of the Bible on this vital subject.

I. It Is Right To Practice Biblical Judgment
One of the most misused verses in the Bible is, “Judge not, that ye be not judged” (Matt. 7: 1). Every Scripture verse should be read in its context, if we are to properly understand the true meaning. In vs. 2-5 of this same chapter it is evident that v. 1 is referring to hypocritical judgment. A brother who has a beam in his own eye should not be judging the brother who may have a mote in his eye. The lesson is plain, you cannot judge another for his sin if you are guilty of the same sin.
Those who cling to “Judge not, that ye be not judged, ” to condemn those who expose error should read the entire chapter. Jesus said, “Beware of false prophets, which come to you in sheep’s clothing… ” (v. 15). How can we know false prophets unless we judge them by the Word of God? If we know the false prophets, how can we fail to exam the sheep of these “ravening wolves?” All through the Bible we find proof that they should be identified and exposed.
“Ye shall know them by their fruits. Do men gather grapes of thorns, or figs of thistles? Even so every good tree bringeth forth good fruit, but a corrupt tree bringeth forth evil fruit” (vs. 16,17). Did the Lord mean that we could not judge the tree (person), by the fruit of their life and doctrine? Certainly not, for you cannot know without judging. All judgment should be on the basis of Bible teaching, not according to whims or prejudices.
“Judge not according to the appearance, but judge righteous judgment ” (John 7:24). Here our Lord commands that we are to “judge righteous judgment, ” which is judgment based upon the Word of God. If judgment is made upon any other basis, other than the Word of God, it is a violation of Matt. 7: 1. Webster’s Dictionary says that a judge is “one who declares the law. ” The faithful Christian must discern or judge on the basis of God’s inspired law, the Bible.
A fornicator is described in I Cor. 5:1-13. Paul “judged” (v.3) the man even though he was absent, and he told the Church at Corinth that they were to “judge” (v. 12) those that were within. The Greek word for “judge” is the same here as in Matt. 7: 1. Paul did not violate “judge not, that ye be not judged, ” in judging the man, nor in instructing the Church to judge also. All of this judgment was according to the Word of God.
A person who is able to discern between good and evil, has at least one of the major marks of spiritual maturity. “But strong meat belongeth to them that are of full age, even those who by reason of use have their senses exercised to discern both good and evil” (Heb. 5:14). W.E. Vine says of the meaning of discern, “a distinguishing, a clear discrimination, discerning, judging; is translated ‘discerning’ in I Cor. 12: 10 of discerning spirits, judging by evidence whether they are evil or of God. ” Strong also agrees that it means to judge.
Those who are unwilling or incapable of discerning or judging between good and evil are in this manner revealing either their disobedience or their immaturity.

II. It Is Right To Expose False Teachers
False teachers are free to spread their poisonous doctrines today because there is a conspiracy of silence among many Bible believers. Wolves in sheep’s clothing are thus enabled to ravage the flock, thereby destroying many.
John the Baptist called the Pharisees and Sadducees (the religious leaders of his day) “a generation of Vipers” (snakes) (Matt. 3:7). Today, he would be accused of being unloving, unkind, and unchristian.
Jesus said to the religious Pharisees, “O generation of vipers, how can ye, being evil, speak good things? for out of the abundance of the heart the mouth speaketh” (Matt. 12:34). To many evangelicals and some fundamentalists, this would be unacceptable language today, but it is biblical language and it came from the mouth of the Son of God.
Standing face to face with these false teachers, Jesus Christ the Son of God, called them “hypocrites”, “blind guides, ” “blind, ” “whited sepulchres, ” “serpents, ” and “ye generation of vipers” (Matt. 23:23-34). Yet, we are told today that we are to fellowship with men whose doctrines are just as unscriptural as those of the Pharisees. Some who say they are Bible believing Christians insist on working with Roman Catholics and other assorted heretics. Yet, according to many, we are not supposed to rebuke them for their compromise.
Near the beginning of His ministry, “Jesus went up to Jerusalem, And found in the temple those that sold oxen and sheep and doves, and the changers of money sitting: And when he had made a scourge of small cords, he drove them all out of the temple, and the sheep, and the oxen; and poured out the changers’ money, and overthrew the tables; And said unto them that sold doves, Take these things hence, make not my Father’s house an house of merchandise”(John 2:13-16). Our Saviour is presented today as one who was meek, lowly, kind, and loving, even to false teachers, but this is entirely false. When dealing with false teachers and prophets, His words were sharp and His actions plain.
Near the end of His public ministry, Christ found it necessary to cleanse the temple once again. The exposure of false doctrines and practices is a never ending job. At that time He said, “Is it not written, My house shall be called of all nations the house of prayer? but ye have made it a den of thieves” (Mark I 1: 17). Is it any different today? The thieves come into the house of God, and rob God’s people of the Bible and peddle their perverted Bibles instead. At the same time this den of thieves rob the people off the doctrine of separation and the doctrine of sanctification. Then you can hardly tell God’s people from the people of the world. In all honesty, should not these thieves (false teachers) be exposed?
In our day these false teachers have come into the churches with their books, music, literature, movies, psychology, and seminars, and have turned the Father’s house into a den of thieves. It is time that men of God stand up and expose their errors for all to see.

The Bible Admonishes Us To Expose Error
We are to TRY them. “Beloved, believe not every spirit, but try the spirits, whether they be of God; because many false prophets are gone out into the world” (I John 4: 1). All doctrine and teachers are to be tried according to the Word of God. “To the law and to the testimony: if they speak not according to this word, it is because there is no light in them” (Isa. 8:20). Every message, messenger, and method is to be judged according to the Word of God. The church at Ephesus was commended because they had “tried them which say they are apostles, and are not, and hast found them liars ” (Rev. 2:2). The church at Pergamos was rebuked because they tolerated those that held “the doctrine of Balaam, ” and “the doctrine of the Nicolaitanes, which thing I hate” (Rev. 2:14,15). It is never right to tolerate false teachers, but they are to be tried by the Word of God, and exposed. Of course those who want to disobey the Word of God will seek by every means to avoid this teaching.
We are to MARK them and AVOID them. “Now I beseech you, brethren, mark them which cause divisions and offences contrary to the doctrine which ye have learned; and avoid them ” (Rom. 16:17). Those whose conduct and teaching contradicts the Word of God are to be marked and to be avoided. This requires discernment and judgment in the light of the Bible. The ecumenicalists, new evangelicals, and compromising fundamentalists will resist any effort to obey this Scripture. They cannot be marked and avoided, unless they are judged according to the Word of God.
We are to REBUKE them. “Wherefore rebuke them sharply, that they may be sound in the faith ” (Titus 1: 13). This was written to Titus, because there Were those going from house to house and subverting whole houses with false doctrine (v. 10-16). Oral Roberts, Robert Schuller, Jimmy Swaggart, Pat Robertson, and others are subverting whole houses with their false doctrine today. Are we to sit silently by, while they do this, without rebuking and admonishing people to avoid their teaching? No, the faithful servant of the Lord is to be “Holding fast the faithful word as he hath been taught, that he may be able by sound doctrine both to exhort and to convince the gainsayers ” (Titus 1:9).
We are to have NO FELLOWSHIP with them. “And have no fellowship with the unfruitful works of darkness, but rather reprove them ” (Eph. 5:11). Reprove means to censure, condemn, find fault, rebuke, and to refute. How can we obey this Scripture unless we try them by the Word of God?
We are to WITHDRAW from them. “Now we command you, brethren, in the name of the Lord Jesus Christ, that ye withdraw yourselves from every brother that walketh disorderly, and not after the tradition which ye received of us ” (II Thess. 3:6). We are to withdraw from those whose doctrine and conduct does not conform to the Word of God. The context clearly shows that obedience to sound doctrine is what Paul has in mind, for he says, “if any man obey not our word by this epistle, note that man and have no company with him, that he may be ashamed. Yet, count him not as an enemy, but admonish him as a brother” (II Thess. 3:14-15). Paul admonished Timothy to “withdraw thyself ” from those who “consent not to wholesome words … and to the doctrine which is according to godliness ” (I Tim. 6:3-5).
We are to TURN AWAY from them. Concerning the last days, he says that some will have “a form of godliness, but denying the power thereof. from such turn away” for such people are “never able to come to the knowledge of the truth” (11 Tim. 3:5,7). How can we turn away from them if we do not identify them, and this requires that their message be compared to the Word of God. It is the business of the true preacher to: “Preach the word; be instant in season, out of season; reprove, rebuke, exhort with all longsuffering and doctrine ” (II Tim. 4:2). This is usually an unpopular and thankless task but it is the duty of the God-called man.
We are NOT to RECEIVE them into our house. “If there come any unto you, and bring not this doctrine, receive him not into your house, neither bid him God speed For he that biddeth him God speed is partaker of his evil deeds “(11 John 10, I 1). There is no doubt about who John is speaking about, it is ” Whosoever transgresseth, and abideth not in the doctrine of Christ… ” (v.9). By radio, TV, music and literature, false prophets are brought into the homes of many Christians today. Brethren, this ought not to be!
We are to REJECT HERETICS. “A man that is an heretick after the first and second admonition reject ” (Titus 3: 10). We should reject those who deny redemption by the blood of Christ. There are many who deny this or some other doctrine of the Word of God. If they will not respond to being admonished, then they are to be rejected.
We are to look out for those who preach another gospel. Paul warned about those who preached “another Jesus … another spirit … or another gospel” (II Cor. 11:4). How can we know them unless we judge their Jesus, their spirit, and their gospel by the Word of God? Paul called such preachers “false apostles, deceitful workers, transforming themselves into the apostles of Christ” (11 Cor. II: 13). He explains in v. 14-15 that these preachers are the ministers of Satan. The God-called man must be just as faithful today in exposing the ministers of Satan.
Paul warned the Galatians about those who “pervert the gospel of Christ.” He also said, “If any man preach any other gospel unto you than that ye have received, let him be accursed.” (See Gal. 1:6-9). Multitudes today are preaching a perverted gospel. Those who teach salvation by baptism, or by works, are teaching a perverted gospel. Those who preach a salvation that you can lose, are preaching a perverted gospel. The charismatics, Catholics, many evangelicals, and many fundamentalists (?) are preaching a perverted gospel. Yet, we are supposed to cooperate with them in evangelism and Christian work, according to many today. If we fail to expose these false prophets, then we have betrayed Christ and His gospel.
We are to SEPARATE from them. “Wherefore come out from among them, and be ye separate, saith the Lord, and touch no the unclean thing; and I will receive you ” (II Cor. 6:17). This makes it plain. God’s people are to come out of apostasy and religious error. How can any Bible believer remain in the National Council or World Council of Churches? How can they remain among compromising evangelicals and wishy-washy fundamentalists?

III. It Is Right To Name Names
Many mistakenly believe that it is wrong to expose error and to name the guilty teachers; but they are wrong according to the Bible.
Paul named Peter publicly. Peter was guilty of unscriptural practice. “But when Peter was come to Antioch, I withstood him to the face, because he was to be blamed … But when I saw that they walked not uprightly according to the truth of the gospel, I said unto Peter before them all, If thou, being a Jew, livest after the manner of the Gentiles, and not as do the Jews, why compellest thou the Gentiles to live as do the Jews?” (Gal. 2:11-14). The whole issue revolved around salvation by the law or by grace. When the integrity and purity of the gospel is at stake, then we have no choice when it comes to the matter of exposing error and naming names.
Paul named Demas for loving the world. “For Demas hath forsaken me, having loved this present world” (II Tim. 4:10). Those who forsake the cause of Christ for worldly living and pleasures should be named and exposed. (Christian Rock!)
Paul named Hymenaeus and Alexander. Paul told Timothy to “war a good warfare; Holding faith, and a good conscience; which some have put away concerning faith have made shipwreck: Of whom is Hymenaeus and Alexander, whom I have delivered unto Satan, that they may learn not to blaspheme ” (I Tim. 1: 18-20). God’s true servants should war a good warfare, and name those who have departed from the faith that was once delivered to the saints. Paul is not here discussing the faith of salvation but the faith as a system of doctrine. These men had made shipwreck of it and Paul exposed them and called their names.
Paul named Hymenaeus and Philetus. He told Timothy to “study” that he might be able to “rightly” divide “the word of truth. But shun profane and vain babblings: for they will increase unto more ungodliness. And their word will eat as doth as canker. of whom is Hymenaeus and Philetus; who concerning the truth have erred, saying that the resurrection is past already; and overthrow the faith of some ” (11 Tim. 2:15-18). False doctrine overthrows the faith of some, so those who are proclaiming it must be exposed.
Paul named Alexander the coppersmith. “Alexander the coppersmith did me much evil. the Lord reward him “cording to his works: Of whom be thou ware also, for he hath greatly withstood our words ” (II Tim. 4:14-15). It is clear that this is not a personality problem, but a doctrinal problem. Alexander had withstood the words and doctrine of Paul. He was an enemy to the truth. Godly pastors face the same problem every day. They stand and proclaim the truth, then their members go home and hear this truth disputed by radio and TV preachers. Often times these false prophets are sending their publications into the homes of members of true churches. Then the man of God is suppose to keep his mouth shut, according to many. Only a coward will be silent when the truth of the Bible is under attack.
John named Diotrephes. “I wrote unto the church; but Diotrephes, who loveth to have the preeminence among them, receiveth us not” (III John 9). He related how this man had prated against him “with malicious words ” (v. 10). He further said, “Beloved, follow not that which is evil, but that which is good. He that doeth good is of God, but he that doeth evil hath not seen God ” (v. I 1). It is not wrong to name those whose doctrine and practice is contrary to the Word of God.
In fact, the whole Bible abounds in examples of false prophets being named and exposed. All this modem day talk about love, used as an excuse for not exposing error, is not really biblical love but is really sloppy agape.
Moses called the name of Balaam. (See Num. 22-25). Peter exposed “the way of Balaam … who loved the wages of unrighteousness ” (II Pet. 2:15). Balaam was a prophet that was in the work for money, just like some of the TV false prophets today. They beg for money and live like kings, while multitudes of innocent people send them their hard earned money. They are always building colleges, hospitals, TV network satellites, and amusement parks that have a water slide for Jesus. And then we are suppose to keep our mouth shut about these religious charlatans. How can we be silent and be true to God?
Jude exposed “the error of Balaam ” (Jude I 1). John exposed “the doctrine of Balaam, who taught Balac to cast a stumblingblock before the children of Israel, to eat things sacrificed unto idols, and to commit fornication ” (Rev. 2:14). This gets right to the heart of the matter, concerning the doctrine of separation. Balaam never did curse Israel even though he wanted the wages that he was offered to do so. The men of Israel committed “whoredom with the daughters of Moab … and bowed down to their gods ” (Num. 25:1,2). Why did they do this? Because Balaam taught Balac how to break down the barrier of separation between the Moabites and the Israelites. We know this to be so because it is plainly stated in Rev. 2:14 and Num. 31:16. This sin resulted in 24,000 men of Israel dying under the judgment of God. (Another good example of Christian Rock)
False teachers are breaking down the barrier of separation between God’s people and false religion. There is too little preaching and teaching on the doctrine of separation. Balaam breached the doctrine of personal separation by causing the men of Israel to commit fornication with the Moabite women. He breached the doctrine of ecclesiastical separation by causing the men of Israel to bow down to Baal. This brought a curse upon Israel. Until we get back to teaching the truth about personal and ecclesiastical separation, we can expect the continued widespread havoc that we have today.
It seems to be believed by many that some people are too high and mighty to be named or exposed. Men in high places, pastors of large churches, and those with great radio or TV audiences, are supposedly above criticism. Whatever they may do or say, no matter how contrary to the Bible it may be, is supposedly all right. Nothing could be further from the truth.
Nathan identified the man. There was a man in a very high place who was a secret adulterer. Surely this man who held the highest office in the land could not be rebuked by a lowly unpopular prophet. Nathan went right into the presence of David, revealed the sin in a parable form, and then told the enraged David, “Thou art the man ” (II Sam. 12:7).
Hanani named king Jehoshaphat. In many ways Jehoshaphat was a good king, but he mistakenly forgot to practice religious separation. He caused his son to marry wicked king Ahab’s daughter. (See II Chron. 18: 1; 21:1-6). He made an alliance with Ahab and went to the battle of Ramoth-gilead with him (II Chron. 18). Hanani “said to King Jehoshaphat, Shouldest thou help the ungodly, and love them that hate the Lord? ” (II Chron. 19:2). We have a question for those,”Shouldest thou help the ungodly, and love them that hate the Lord?”
Yes, it is right to expose error and to name those who are in error. It is right to “earnestly contend for the faith which was once delivered unto the saints” (Jude 3). It was once delivered and it has never been recalled for revision. We had better beware of “false teachers … who privily shall bring in damnable heresies ” (II Pet. 2: 1). Faithful messengers will warn the sheep of these heretics, and identify them by name. It is not enough to broadly hint of their identity, for the young lambs will not understand and will be destroyed by the wolves.

Nog geen reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.