Jezus
Spread the love

Er zouden geen buitenbijbelse bronnen over Jezus zijn, dus Zijn bestaan is twijfelachtig. Dat is een bewering die je nog weleens tegenkomt, maar klopt die wel?

Mensen gebruiken dit argument als reden om niet in Jezus te geloven. Ze zijn er vaak ook van overtuigd dat deze stelling klopt, maar als je even doorvraagt blijkt dat ze er zelf geen onderzoek naar hebben gedaan, maar de stelling feitelijk “van horen zeggen” hebben geleerd.

Van horen zeggen leert men liegen

dus gaan we nu maar eens kijken of de stelling klopt.

Een tijdreis naar toen…

We nemen voor het gemak even aan dat Jezus inderdaad op deze aarde heeft gelopen en – iets wat veel mensen nog wel willen geloven – een goede goeroe, goed mens of “lichtend voorbeeld” voor de mensen uit zijn tijd was.

In de tijd waarin Jezus dan op aarde rond zou hebben gelopen, hadden we niet de communicatiemiddelen van deze tijd. In deze tijd zou hij in no-time viraal zijn gegaan en had wereldwijde bekendheid genoten doordat duizenden zijn meetings via social media verspreid zouden hebben. Waarschijnlijk zouden de autoriteiten ook op dezelfde manier als toen hebben gereageerd, maar er zou buitengewoon veel bewijs van zijn bestaan zijn geweest.

In de jaren 0 – 33 was er geen social media, was er geen massacommunicatie. Krantjes werden met de hand geschreven en veel geschiedenissen werden door reizigers verder gedeeld dan de plaatselijke gemeenschap.

Overheden hielden uiteraard wel administratie bij. De Romeinen hieven belasting, er waren volkstellingen, er werden processen gevoerd en lagere overheden moesten verantwoording afleggen aan hogere. Ook waren er bekende geschiedschrijvers, werden er gedichten geschreven waar vaak gebeurtenissen in verwerkt werden, er waren toneelstukken, theater, noem maar op. Geschreven werd er dus genoeg.

Een aantal van de verslagen van ooggetuigen zijn opgenomen in de Bijbel, drie van de vier Evangeliën. Daarnaast hebben een aantal ooggetuigen ook brieven geschreven. Dus Bijbelse bronnen zijn er genoeg, in overvloed zelf, maar dat wordt onderwerp van een ander artikel.

Buitenbijbelse bronnen

Als we kijken naar welke andere historische figuur ook, figuren over wie niemand vraagtekens plaatst!, dan valt één ding op. Het echte bewijs is zo ontzettend mager. Van sommige historische personen is nog maar één (gedeeltelijk) bekend manuscript over, en dat dat dateert soms van eeuwen na zijn dood!

Probleem met het vinden van vroeg bewijsmateriaal is dat vrijwel alle Joodse geschriften werden vernietigd bij de vernietiging van Jeruzalem in het jaar 70. Het meeste uit die periode is dus van Romeinse hand en in Rome speelde Jezus geen enkele rol. Het was voor Rome een “ver van hun bed show” in een veroverd stukje van het Romeinse Rijk.

Christelijke schrijvers

Uit de eerste eeuw zijn wel wat schrijfsels van christelijke auteurs bekend, onder meer van Clemens (bisschop in Rome van 92 tot 101), Ignatius (50-117), Papias (60-135), Polycarpus (69-155), Quadratus, Justinus (100-165) en Irenaeus (120-200). Alle jaartallen zijn bij benadering.

Sceptici zullen natuurlijk claimen dat dit christelijke schrijvers zijn, dus niet objectief. Nou zou dat laatste een kwalijke zaak zijn. Daarnaast is de claim nogal discutabel, want veel van deze schrijvers zijn gemarteld en/of vermoord vanwege hun geloof. Dan rijst de vraag wie zijn leven zou geven voor iets waarvan hij weet dat het een leugen is?

Justinus verwees in een brief aan keizer Antonius Pius naar de processtukken van Pontius Pilatus. Liegen mag een christen niet, maar liegen tegen een keizer over iets wat door die keizer eenvoudig te controleren is zou wel heel dom zijn. Het is dus niet aannemelijk dat hij daar over loog.

And that these things did happen, you can ascertain from the Acts of Pontius Pilate

http://earlychristianwritings.com/text/justinmartyr-firstapology.html

Maar goed … we zoeken naar niet-christelijke schrijvers, want in dit geval is het bewijs van tegenstanders overtuigender…

Niet-christelijke schrijvers over Jezus

Laten we beginnen met één van de bekendste:

Flavius Josephus

Deze Romeins-Joodse geschiedschrijver heeft veel geschreven over de geschiedenis en schreef onder meer zijn beroemde werk “De oude geschiedenis van de Joden”.

In die tijd leefde Jezus, een wijs man [voor zover het geoorloofd is hem een man te noemen]. Hij verrichtte namelijk daden die onmogelijk geacht werden, en hij was leermeester van mensen [die met vreugde de waarheid tot zich namen]. En veel Joden alsook velen van de Grieken bracht hij tot zich. [Hij was de Christus.] Ook nadat Pilatus hem op aanwijzing van de eerste mannen bij ons de straf van het kruis had opgelegd, gaven zij die het eerst in liefde waren gaan leven niet op. [Hij was namelijk aan hen verschenen op de derde dag, opnieuw levend.] De goddelijke profeten hadden die dingen en ontelbare andere wonderbaarlijke dingen over hem gezegd. Tot op de dag van heden is de naar hem genoemde groep van de christenen niet verdwenen.

Flavius Josephus. Antiquitates Judaicae. Boek 18, hoofdstuk 3

Het hier gebruikte citaat is afkomstig uit de Nederlandse vertaling De Oude Geschiedenis van de Joden door F. J. A. M. Meijer & M. A. Wes en uitgegeven door Ambo, Amsterdam, 2005. Engelse vertalingen zijn online beschikbaar via Project Gutenberg en Wikisource.

Thallus

Van Thallus is bekend dat hij schreef over de wereld in het oostelijk deel van het Middellandse Zee gebied, vermoedelijk vanaf de Trojaanse oorlog. In de jaren 50 schreef hij een werk wat verloren is gegaan, maar wat door Sextus Julius Africanus wel aangehaald werd in zijn werk Chronographiai, gedateerd rond het jaar 220.

Daarin staat onder meer het volgende opvallende fragment:

Over de hele wereld viel een beangstigende duisternis, de rotsen scheurden door een aardbeving, en vele plaatsen in Judea en andere districten werden neergehaald. In het derde boek van zijn geschiedenis legt Thallus deze duisternis uit als een zonsverduistering, wat me onredelijk lijkt.

Sextus Julius Africanus. Vertaald fragment

Waarom is een zonsverduistering onredelijk?

Dat is eenvoudig. Pascha wordt gevierd op de 14e dag van het nieuwe jaar in de maand Nisan. De maand Nisan begint als de nieuwe maan zichtbaar is, en als Pascha dan 14 dagen wordt gevierd is het altijd volle maan.

Belangrijkste uit deze aanhaling is echter het antwoord op de vraag van dit artikel: Bestaan er buitenbijbelse bronnen over Jezus? Met deze aanhaling kun je niet anders dan concluderen dat er inderdaad niet-christelijke buitenbijbelse bronnen bestaan die het bestaan van Jezus bevestigen.

Deze bron is zelfs zo specifiek dat hij de urenlange duisternis, die alleen tijdens het Pascha kan zijn geweest, tijdens het sterven van Jezus beschrijft. En daarbij ook de aardbevingen. Als niet-christen probeerde hij een natuurlijke oorzaak van deze gebeurtenissen te bedenken.

Lucianus van Samosata

Deze man staat bekend als satiricus en dreef de spot met veel mensen en gebeurtenissen uit zijn tijd. Rond 165 schreef hij een satire over de dood van Peregrinus waarin hij het ook over christenen en Jezus had:

Overtuigd dat ze onsterfelijk zijn en voor altijd zullen leven, verachten deze arme stakkers de dood en zijn ze zelfs bereid zich er vrijwillig aan over te geven. Bovendien heeft hun eerste wetgever hun geleerd dat ze allemaal broeders zijn, zodra ze tegen de Griekse goden zondigen en deze verloochenen, en ze die gekruisigde sofist gaan aanbidden en volgens zijn wetten leven.

Project Gutenberg

Lucianus twijfelde dus duidelijk niet over de historiciteit van Jezus. Dat hij – net zoals ongelovigen van nu – nogal wat verkeerde denkbeelden over Jezus en Zijn leer had is ook gelijk duidelijk.

Gaius Plinius Caecilius Secundus

Deze Plinius was beter bekend als Plinius de Jongere, neef en geadopteerde zoon van Plinius de Oudere. Hij was politicus en schrijver en is voornamelijk bekend geworden door de vele brieven die van hem bekend zijn. Onderstaande komt uit een brief van zijn hand uit het jaar 112. Daarin vraagt hij als gouverneur van Pontus-Bithynië in Klein Azië advies aan keizer Trajanus over de vervolging en executie van christenen:

Het is mijn onveranderlijke regel, heer, om u te raadplegen in alle zaken waarover ik twijfel; want wie is meer capabel om mijn gewetensbezwaren weg te nemen, of mijn onnozelheid te informeren? Zelf ben ik nooit aanwezig geweest bij processen tegen degenen die het Christendom belijden, dus ik ben niet alleen onbekend met de inhoud van hun misdaden, of de mate van hun straf, maar tot hoe ver is het toegestaan om een onderzoek naar hen te doen. Bijvoorbeeld of er normaal gesproken onderscheid wordt ten aanzien van leeftijden, of is er geen verschil zichtbaar tussen jong en oud; of berouw hen recht geeft op een kwijtschelding; of als een man eenmaal Christen is geworden, niets hem helpt om op zijn dwaling terug te komen; of alleen het praktiseren van het Christendom, niet samengaand met enige criminele handeling, of dat alleen de misdaden zelf die inherent zijn aan de praktisering, strafbaar zijn. Over al deze punten verkeer ik grote twijfel. Intussen is dit de methode die ik toegepast heb bij degenen die als Christen voor mij gebracht zijn: Ik vroeg of zij Christenen waren; als zij dat toegaven herhaalde ik de vraag tweemaal, en dreigde met straf; als zij volhielden gaf ik opdracht om hen direct te straffen: want ik was er van overtuigd, wat de aard van hun overtuigingen ook mag zijn, een hardnekkige en onbuigzame koppigheid, verdiende zeker correctie. Er werden ook anderen voor mij gebracht met dezelfde dwaasheid, maar omdat zij Romeinse staatsburgers zijn, heb ik opdracht gegeven om hen naar Rome te sturen. Maar deze misdaad verspreidt zich (zoals meestal het geval is) terwijl het feitelijk vervolgd werd en meerdere incidenten van dezelfde aard deden zich voor. Er werd anonieme informatie voor mij gebracht die een aanklacht tegen meerdere personen bevatte, die na onderzoek ontkenden dat zij Christenen waren, of ooit geweest waren. Zij herhaalden na mij een aanroep aan de goden, en offerden religieuze riten met wijn en wierook voor uw standbeeld (wat ik met dat doel had laten brengen, samen met die van de goden), en verguisden zelfs de naam van Christus terwijl er geen druk werd uitgeoefend terwijl, zo wordt er gezegd, degenen die echt Christenen zijn niet tot handelingen gedwongen kunnen worden. Het leek mij juist om hen vrij te spreken. Sommigen van hen werden beschuldigd door een persoonlijk aanwezige getuige bekenden, maar ontkenden het gelijk daarna. De rest beweerde inderdaad dat ze vroeger tot dat aantal behoorden, maar hadden nu (sommige meer dan drie, anderen meer, een paar meer dan twintig jaar geleden) die fout herzien. Ze aanbaden allemaal uw standbeeld en de afbeeldingen van de goden, terwijl zij vervloekingen uitspraken tegen de naam van Christus. Zij bevestigden dat de volledige schuld, of fout, was dat zij op een vaste dag voor de dageraad bijeen kwamen, en een gebed aan de Christus, als aan een heiligheid. Zij verbonden zichzelf door een eed, niet met het doel tot het doen van kwaad, maar om nooit fraude te plegen, te stelen, overspel te plegen, nooit te liegen, nooit een belofte te verbreken als daar aanspraak op werd gedaan, waarna zij uit elkaar gingen en weer samen kwamen om een onschadelijke maaltijd te houden. Zij zijn met deze gewoonte gestopt na de publicatie van mijn bevelschrift, waarin ik, volgens uw voorschriften, het samenkomen van welke gemeenschap dan ook verboden had. Nadat ik dit verslag had ontvangen, achtte ik het des te noodzakelijker om te proberen de echte waarheid te achterhalen door twee vrouwelijke slaven te martelen van wie werd gezegd dat zij hun religieuze rituelen uitvoerden. Maar het enige wat ik ontdekte was bewijs voor een absurd en overdreven bijgeloof. Ik achtte het daarom noodzakelijk alle verdere procedures op te schorten om u te kunnen raadplegen. Want het lijkt een zaak te zijn die uw aandacht zeer verdient, in het bijzonder omdat veel mensen het risico lopen om vervolgd te gaan worden. Dit heeft zich inmiddels uitgebreid, en zal zich waarschijnlijk nog verder uitbreiden, naar personen van alle rangen, standen en leeftijden, en zelfs van beide seksen. In feite is dit besmettelijke bijgeloof niet beperkt gebleven tot de steden, maar heeft zich ook verspreid over de naburige dorpen en het land. Toch lijkt het nog mogelijk om de voortgang in te dammen. De tempels, die eens bijna verlaten waren, worden nu frequenter bezocht; en de heilige rituelen worden, na een lange tussenpoze, nieuw leven ingeblazen, terwijl er een algemene vraag naar de slachtoffers bestaat die tot voor kort weinig gehoor vond. Vanuit dit alles is het eenvoudig te vermoeden hoeveel mensen terug gewonnen kunnen worden als een generaal pardon word aangeboden aan hen die berouw hebben van hun fout.

Project Gutenberg

Uit deze brief van een duidelijke tegenstander is wel duidelijk dat velen Christus in die tijd aanbaden en overtuigd waren van Zijn bestaan.

Gaius Suetonius Tranquillus

Deze Gaius was, net als Tacitus, een vriend van Plinius de Jongere. Hij was Romeins historicus. In het jaar 120 schreef hij zijn werk De Vita Caesarum, waarin hij onder meer schreef:

Hij verbande de Joden uit Rome, omdat ze altijd oproer veroorzaakten vanwege de aanstichter Chrestus.

Wikisource

Ondanks de iets afwijkende spelling is er wel overeenstemming onder geleerden dat dit Christus moet zijn. Het is niet bekend, maar ook niet aannemelijk, dat Gaius veel meer kennis over Jezus had, maar met deze verwijzing is wel duidelijk dat hij niet twijfelde aan de historiciteit van Hem.

Mar Bar-Serapion

Dit was voor mij ook een nieuwe naam en hij was ook niet heel bekend. Hij was een “stoïcijnse filosoof” en kwam uit de Romeinse provincie Syria. In de jaren 70 van de eerste eeuw, dus heel recent na het optreden van Jezus, schreef hij een brief aan zijn zoon waarin hij schrijft:

Welk voordeel verkregen de Atheners door Socrates te doden? Hongersnood en de pest kwamen over hen als oordeel voor hun misdaad. Welk voordeel verkreeg de bevolking van Samos door Pythagoras te verbranden? Hun land werd al snel door zand bedekt. Welk voordeel verkregen de Joden door het terechtstellen van hun wijze Koning? Al snel daarna werd hun koninkrijk opgedoekt. (…) Maar Socrates stierf niet voorgoed: hij leefde voort in de werken van Plato. Pythagoras stierf niet voorgoed: hij leefde voort in het standbeeld van Hera. Noch stierf de wijze Koning voorgoed: hij leefde voort in het onderwijs dat hij had gegeven.

Wikisource

Deze man was geen christen. De verwijzing naar “wijze Koning” is verklaarbaar. De Romeinse Pilatus verklaarde Jezus Koning der Joden en liet dat ook op het kruis spijkeren.

Publius Cornelis Tacitus

Dit was een Romeins senator en wordt gezien als een betrouwbare historicus. In 116 schreef hij zijn Annales, en beschreef daarin onder meer hoe Nero, die door middel van een hardnekkig gerucht beschuldigd werd dat hij de aanstichter van de ‘grote brand van Rome’ in 64 zou zijn geweest, deze geruchten probeerde de kop in te drukken:

Om het gerucht de kop in te drukken, beschuldigde en strafte Nero met de meest geraffineerde folteringen degenen die gehaat werden om hun schandelijke daden, en die door de bevolking ‘christenen’ genoemd werden. De benaming is ontleend aan Christus, die tijdens de regering van Tiberius de doodstraf had gekregen, bij veroordeling door de procurator Pontius Pilatus. En hoewel dit kwaadaardige bijgeloof tijdelijk was onderdrukt, brak het opnieuw uit, niet alleen in Judea, de bron van dit kwaad, maar ook in de hoofdstad zelf.

Wikisource

Dat een als “zeer betrouwbaar historicus” bekend staand iemand duidelijk niet twijfelt aan het bestaan van Jezus, is duidelijk genoeg.

Conclusie

Zoals ik tegen velen op social media al zei: Er is geen enkele historicus die twijfelt over het bestaan van Jezus. De Bijbel is betrouwbaar, dat wordt onderwerp van een ander artikel wat ik nog moet schrijven, dus zou in zichzelf al voldoende bewijs moeten zijn, maar met dit artikel is duidelijk dat er ook wel degelijk buitenbijbels bewijs te vinden is dat Jezus daadwerkelijk op aarde heeft gewandeld.

Maar ook is uit deze bronnen, van tegenstanders en ongelovigen, te herleiden dat zij op de hoogte waren van het feit dat Hij wonderden deed, dat Hij wijze lessen verkondigde, dat Hij gezien werd als “Koning der Joden”, dat Hij de Messias is, en dat hij door Pontius Pilates verhoord en vervolgd is en tijdens de regering van Tiberius gekruisigd werd.

Dit zijn allemaal elementen die ook in de Bijbel staan! Ook wordt duidelijk dat in 64 het christendom al tot Rome was doorgedrongen en daar volgelingen uit alle rangen en standen van de bevolking kende. Volgelingen die zo overtuigd waren dat Jezus hun enige redding was, dat ze liever een gruwelijke marteldood stierven dan Hem te verloochenen.

Er zijn veel boeken over dit onderwerp geschreven en voor verdere studie kan ik zeker “Bewijs Genoeg” van Lee Strobel en “Evidence for the Historical Jesus: A Compelling Case for his Life and his Claims” van Josh McDowell & Bill Wilson

Nog geen reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.